VERRE REIZEN 2022/2023

3 - SILVERJET VAKANTIES VERRE REIZEN Een lastig dilemma, meteen bij aankomst al: na een wereldreis van een etmaal kon ik wel een opfrisser gebruiken, maar ik moest kiezen. Wilde ik bubbelen in een verzonken badkuip met uitzicht op een lelievijver? Me inzepen onder de regendouche in de binnen- badkamer? Onder de stortdouche in de buiten- badkamer bij een concert van kwakende gekko’s? Of plonste ik toch maar meteen in mijn privé- zwembad met uitzicht op de Indische Oceaan? Een luxeprobleem in de letterlijkste zin van het woord. In mijn hotel ontdekte ik telkens weer een nieuwe verwennerij. Op het terras stond een bale, zo’n typisch Balinees dagbed, maar hier in de luxe- variant van teakhout en met een fluffy matras vol veel teveel verenkussens, en daarop lag een waaiertje, want o wee dat ik oververhit zou raken, en ernaast stond een ijsemmer met een fles champagne. Voor het geval dat ik trek had, was er een fruitmand – of eigenlijk geen fruitmand, maar een halve meter hoge, kunstig opgestapelde toren van dagvers tropisch fruit, van lychee en ramboetan tot salak en mangoestan. De roomservice kende geen grenzen; één telefoon- tje en de butler bracht een glas vers geperst papayasap, de masseur kwam op huisbezoek of de chef-kok bracht zijn mobiele keuken mee om op mijn eigen terras bij zonsondergang een complete rijsttafel in elkaar te kokkerellen. Maar goed dat er in de living een flinke stapel koffietafelboeken klaarlag – zo zag ik toch nog íets van het eiland, want de verleiding om geen stap buiten de villa te zetten was onweerstaanbaar. De ongedwongenheid van echte luxe Mijn eerste kennismaking met het exclusieve Aman-hotel was op Bali. Ik had wel eens gelogeerd bij Four Seasons, Six Senses en One&Only, maar dit sloeg alles. Dit hotel had geen kamers, maar louter suites, slechts vijfendertig stuks, in de vorm van riante villa’s achter bemoste muren. Binnen was het terrazzo en teakhout wat de klok sloeg en elke villa had, zoals de heiligste hindoeïstische tempels, een dak van kokosvezel. Sterren had dit hotel evenmin – geen vijf, maar ook geen zes of zeven sterren, zoals tegenwoordig in de mode is. ‘Sterren, daar doen wij niet aan,’ zei de hotel- manager. ‘Sterren zijn voor hotels. Dit is geen hotel, maar een tweede thuis.’ Mijn verblijf bij Aman was onvergetelijk. Niet van- wege de ongeremde luxe, dat went snel, maar door de ongedwongenheid. Hier geen jasje-dasje omdat dat zo heurt tijdens het diner, de vermogende gasten kleedden zich in T-shirt en korte broek. Voor elke gast stonden zes man personeel klaar, maar die zag je niet, totdat je ze nodig had. Toen ik bij mijn villa aan het zwembad lag, verscheen net vóórdat ik dorst kreeg tussen de palmbladeren een bediende om beleefd te informeren of ik nog een gin-tonic bliefde. Alsof hij mijn gedachten lezen kon. Geen gedoe, dat is echte luxe. Sander Groen, reisjournalist

RkJQdWJsaXNoZXIy MjUzNw==